Sta op!

 

Op woensdag 26 februari begint de veertigdagentijd. Dit is de periode die voorafgaat aan Pasen, dat dit jaar op zondag 12 april valt. Het getal van veertig staat in de Bijbel voor voorbereiding. Het is nog niet zo ver, we zijn onderweg, maar onze bestemming is bekend. Onderweg zijn is lang niet altijd eenvoudig: het duurt lang, soms raak je verdwaald. Soms struikel je. Je valt. Aan de andere kant: na vallen volgt opstaan en verder weet je: ik dool niet zomaar wat rond. Ik heb richting. Er is een weg om te gaan.

 

Enkele Bijbelse voorbeelden van veertig dagen of jaren van voorbereiden. Noach wacht veertig dagen in de ark voordat het land weer droog is. Het volk Israël is veertig jaar onderweg naar het beloofde land. Jona waarschuwt Ninevé: nog veertig dagen en de stad wordt door God weggevaagd. Jezus is veertig dagen in de woestijn voordat hij aan het werk gaat. Er zitten veertig dagen tussen Pasen en Jezus’ hemelvaart. Voor de rekenmeesters onder ons: in de veertigdagentijd van de kerk tellen de zeven zondagen niet mee. Want op zondag is het al een beetje Pasen. Elke zondag weten we: Jezus is de gekruisigde én opstane Heer. Hij leeft in onze midden en maakt dat wij vrij zijn. Hij doet ons opstaan, telkens weer.

 

Opstaan is een energieke levenslustige beweging. Na een periode van rust, van liggen of zitten, komt altijd het moment dat je opstaat om in actie te komen, verantwoordelijkheid te nemen, je stem te laten horen. Dat doe je voor jezelf, maar zeker ook voor de ander die wel wat hulp kan gebruiken. Hoe dan ook: opstaan is iets anders dan bij de pakken neer zitten.

 

In de Bijbel is opstaan een uiterst belangrijk thema. In de eerste plaats door het verhaal van Jezus’ opstanding uit de dood. Overigens wordt er in verschillende bijbelteksten ook gesproken van Jezus’ opwekking. Het verschil is dat in het eerste geval Jezus zelf in actie komt en in het tweede geval is het God die hem doet opstaan. Mooi vind ik dat. Dat dat allebei tegelijk waar kan zijn. Want zo zit Gods werkelijkheid volgens mij ook in elkaar. Soms breng je zelf iets tot stand. Jij bent immers degene die een klus op het werk klaart. Jij bent vroeg opgestaan om je kinderen op tijd op school te krijgen. Jij staat op om de buurvrouw te helpen met haar boodschappen. Jij staat op omdat je ondanks je pijn en moeite toch wilt leven. Maar tegelijk besef je: ben ik het echt zelf die opstaat of zijn het de kinderen of de buurvrouw die mij doen opstaan? Is het God die maakt dat ik doe waartoe geroepen ben?

 

Sta op! In de Bijbel horen we het keer op keer. Jozua ziet het niet meer zitten, maar de Heer wekt hem op: Sta op! Wat lig je daar nu op de grond! (Jozua 7,10). In Marcus 10,49 sporen de mensen Bartimeüs aan om op te staan en Jezus’ hulp te zoeken. Marcus 2, 1-12 vertelt over vier mannen die opstaan om hun verlamde vriend naar Jezus te brengen. Jezus zegt tegen de patiënt: ,,Sta op, neem je bed op en wandel.’’ In Johannes 11 staat hoe Jezus Lazarus doet opstaan uit de dood. Hij is geroepen om te leven.

 

En jij … waar sta jij voor op? Wie doet jou opstaan? En wat betekent dat concreet in je dagelijks leven?

 

Ds. Hetty Boersma